2008 05 17 suttonhoo

Tijdvak 3: Vroege Middeleeuwen (500 n. Chr. - 1000 n. Chr.)

  • 600

    De verspreiding van het christendom in geheel Europa

    De verspreiding van het christendom in geheel Europa
    Het christelijke geloof werd verspreid door monniken met hulp vanuit de politiek. De Paus, het hoofd van de Rooms-Katholieke kerk, werkte onder andere samen met Frankische koningen. Soms werden volkeren met geweld gedwongen om christelijk te worden. Soms werden juist gebruiken uit de Germaanse cultuur ingevoerd in het christendom.
  • 660

    Het ontstaan en de verspreiding van de islam

    Het ontstaan en de verspreiding van de islam
    Na het ontstaan van het Jodendom (100 v. Chr.) en het Christendom (100 n. Chr.) ontstond in de 7e eeuw (n. Chr.) een nieuwe godsdienst; de Islam. De profeet Mohammed wordt niet alleen geestelijk leider maar ook politiek leider. De volgelingen van Mohammed (de Moslims) veroveren heel snel grote delen van het Perzische en het Byzantijnse Rijk.
  • 750

    De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid

    De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
    Doordat het Romeinse rijk uit elkaar viel, verdween de handel en trokken mensen weer terug naar het platteland. Daar ontstond een landbouwsamenleving bestaand uit boeren en adel. De boeren zochten bescherming bij lokale machthebbers. Zo ontstond het systeem van hofstelsels en horigheid.
  • 800

    Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur

    Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
    Na de val van het West-Romeinse rijk was er geen centraal georganiseerd bestuur meer. Toen het Karolingische rijk steeds groter werd, was er wel behoefte aan structuur van bestuur, ook om het land te verdedigen tegen indringers. De vorst leent grondgebied uit aan de adel en deze mogen het bestuur hebben over dat grondgebied, dat is het leenstelsel.